Je werkgeheugen vergeet nieuwe informatie snel. Door het te herhalen, vergeet je het minder snel.

De Duitse psycholoog Hermann Ebbinghaus (24 januari, 1850 – 26 februari, 1909) deed in zijn carrière veel onderzoek naar het geheugen. De resulteerde in 1885 onder andere in de publicatie van Über das Gedächtnis (vrij vertaald: over het geheugen), wat hij omschreef als een stuk over ‘proces van leren en vergeten’.

Ebbinghaus concludeerde door zijn onderzoeken dat mensen nieuwe geleerde dingen in de eerste instantie goed konden onthouden, maar dat je na verloop van tijd dingen vergeet (inmiddels een logisch gegeven). Daarbij ontdekte Ebbinghaus echter ook iets anders belangrijks: de snelheid waarin je nieuwe informatie vergeet. Uit zijn onderzoeken kwam naar voren dat je de eerste 20 minuten relatief het meeste vergeet en dat je in de eerste 60 minuten überhaupt relatief veel vergeet. Na ongeveer één dag vlakt de hoeveelheid die je vergeet af en na ongeveer een week zal je vrijwel niets meer vergeten: een exponentiële afname dus. Deze gegevens resulteerde in de Vergeetcurve (rode lijn).

De snelheid waarmee je dingen vergeet is daarbij bijvoorbeeld wel afhankelijk van hoe ingewikkeld iets is, hoe moe je bent als je het leert en hoe belangrijk het voor je is. Onbelangrijkere dingen vergeet je dan ook sneller. Ook kan het verschil uitmaken of iets als tekst, visueel of op beide manieren wordt aangeboden (zie dual coding).

Wat ook uit het onderzoek van Ebbinghaus naar voren komt, is dat je informatie bij herhaling steeds beter onthoudt: een exponentiële groei dus (groene lijn). Daarmee maakt hij het belang duidelijk van gespreid leren (zie spaced learning). Door iets nieuws te leren en dat regelmatig te blijven herhalen, onthoud je het namelijk een stuk beter dan alles in één keer te leren. Daarbij zou je de tijd tussen het leren geleidelijk aan moeten laten toenemen.

error: Kopieerbeveiliging: De content is beveiligd.