Het boek Een meester in leren is geschreven naar aanleiding van de behoefte van studenten van lerarenopleidingen aan een praktisch, leesbaar, en studeerbaar boek over leertheorieën en leerprocessen. Dit boek voorziet in die behoefte, doordat het in heldere taal geschreven is en vol staat met praktijkvoorbeelden van de wijze waarop leertheorieën in de dagelijkse onderwijspraktijk van het voorgezet onderwijs (algemeen voortgezet onderwijs en (v)mbo) toegepast kunnen worden.
Er worden aanknopingspunten, aanwijzingen en tips gegeven om te komen tot concreet handelen in de dagelijkse onderwijspraktijk.
Deel I van het boek gaat over de drie grote leertheorieën: het behaviorisme, het cognitivisme en het constructivisme. In deze drie leertheoretische stromingen die elkaar min of meer opvolgen in de tijd, wordt er telkens anders aangekeken tegen de aard van leren. Volgens de behavioristische leertheorie is leren het aan- of juist afleren van gedrag. In de cognitivistische leertheorie wordt leren gezien als een informatieverwerkingsproces en volgens de constuctivistische leertheorie is leren het (gezamenlijk) construeren van kennis. In deel I staan vragen centraal als: Hoe wordt er geleerd? Wat wordt er geleerd? Wat is de rol van jou als leraar daarin?
Deel II van het boek gaat over leerprocessen. In de literatuur over leerprocessen worden allerlei onderwijskundige concepten beschreven, zoals motivatie, executief functioneren en metacognitie. Deze concepten worden uitgelegd en geïllustreerd met praktijkvoorbeelden. In deel II staan vragen centraal als: Hoe motiveer je leerlingen? Wat houdt executief functioneren in? Wat kan je als leraar doen om metacognitieve vaardigheden van leerlingen te stimuleren?
Dit boek is geschreven door bevlogen lerarenopleiders met de overtuiging dat onderwijskundige kennis een heel praktische toepassing kent in de onderwijspraktijk en dat deze kennis van belang is om een goede leraar te worden. We hopen dat je als lezer van dit boek theorie over leren zult waarderen en dat het boek je helpt om een meester in leren te worden!
In Piek beschrijven Anders Ericsson en Robert Pool voor het eerst hoe dit proces werkt. Piek is een belangrijk boek dat vastgeroeste ideeën over het menselijk potentieel onderuit haalt en je de middelen geeft om de beste te worden, wat je ambities ook zijn.
Meer dan dertig jaar geleden rekende Anders Ericsson al af met het idee van een aangeboren talent. Hij liet met enkele belangrijke onderzoeken zien hoe rekbaar ons lichaam en onze hersenen zijn als ze op specifieke manieren worden getraind. In de jaren daarna liet zijn onderzoek naar mensen die op uiteenlopende gebieden topprestaties leveren zien dat excelleren ontstaat door oefening en niet door iets wat aangeboren is, en ook dat tienduizenden uren oefenen geen garantie is dat je ergens heel goed in zult worden. Bepalend is hóe je die uren besteedt, daarin schuilt het verschil tussen de toegewijde amateur en de grootmeester.
Waar hebben de grote namen op het gebied van muziek, sport, medische wetenschap hun succes aan te danken? Wat is het verschil tussen de jogger in het park en de atleet op Olympisch niveau? Is het aangeboren talent of kun je het leren?