Digital natives is op zichzelf al een mythe: er is geen enkel bewijs dat die generatie ander onderwijs of andere werkvormen nodig zou hebben dan de vorige generaties. Sinds ongeveer 2000 verschijnen er steeds vaker publicaties over de net-generatie, de “homo zappiens” en de digital native. Jongeren zouden natuurlijk en vaardig omgaan met nieuwe technologie, terwijl ouderen als digital immigrant – zij die niet zijn opgevoed met internet, maar op dit terrein wel zijn ingeburgerd – op z’n best proberen om te leren omgaan met internet en technologie. Vanaf ongeveer 2006 wordt steeds kritischer tegen deze visie aangekeken. De Duitse hoogleraar Rolf Schulmeister waarschuwt er op basis van een analyse voor om jongeren niet te plaatsen binnen een ‘net-generatie’ en om van daaruit vergaande consequenties te trekken voor het onderwijs (Schulmeister, 2008). Veel beter is het volgens Schulmeister om uit te gaan van een gedifferentieerde groep, die gedifferentieerd binnen het onderwijs wordt benaderd. Hij heeft een groot aantal studies naar het gebruik van media geanalyseerd en concludeert dat het mediagebruik de term ‘net-generatie’ niet rechtvaardigt. Onderzoek van de Universiteit van Melbourne biedt eveneens geen steun voor het onderscheid tussen ‘digital natives – digital immigrants’ (Kennedy, 2008). Verschillen in het gebruik van technologie worden volgens de onderzoekers eerder verklaard door factoren als geslacht of sociaaleconomische status. Studenten en docenten verschillen onderling sterk wat betreft ervaring met technologie en hun voorkeuren om technologie binnen het hoger onderwijs in te zetten.
De Bruyckere, P., Kirschner, P. & Hulshof, C. (2016). Jongens zijn slimmer dan meisjes: 35 mythes over leren en onderwijs. Amsterdam, Nederland: Lannoo Campus | Anderz.