Door leeractiviteiten aan bepaalde voorwaarden te laten voldoen, komen studenten in een flow (gemoedstoestand). Zij kunnen dan optimaal leren. Volgens Csikszentmihalyi (de bedenker van de theorie) zijn de wegingsfactoren “uitdaging” (challenge level) en “vaardigheid” (skill level) bepalend voor het gemotiveerd uitvoeren van een taak: iemand is het meest gelukkig als zijn vaardigheden tijdens het uitvoeren van een taak of activiteit op hoog niveau worden aangesproken (zie afbeelding). Daarbij kan het gevoel van flow gekenmerkt worden door de volgende acht kenmerken: 1. Extreme concentratie en doelgerichtheid. 2. Een duidelijk doel komt naar voren. 3. Verlies van zelfbewustzijn waarbij iemand zich geheel focust op de activiteit en zichzelf vergeet. 4. De activiteit is belonend. Het is bijvoorbeeld heel erg leuk. 5. Een duidelijk gevoel van controle over de situatie en/of activiteit. 6. Een gevoel van een haalbare uitdaging (niet te moeilijke, maar ook niet te makkelijke bezigheden). 7. Directe feedback geven zodat succes en falen zichtbaar zijn en iemand er gelijk van kan leren. 8. Verlies van tijdsbesef waardoor de tijd voorbij vliegt. Om tot deze kenmerken te komen tijdens het leren, kan er bijvoorbeeld rekening worden gehouden met de basisbehoeften als de zone van naaste ontwikkeling en cognitieve belasting.
Nakamura, J., & Csikszentmihalyi, M. (2009). Flow theory and research. In S. J. Lopez & C. R. Snyder (Eds.), Oxford library of psychology. Oxford handbook of positive psychology (p. 195–206). Oxford University Press.