Het afwisselen van onderwerpen of type vragen. Door af te wisselen bij het leren zet je continu je hersenen aan het werk, waardoor je verbindingen tussen de neuronen in je hersenen versterkt. Hierdoor kun je makkelijker informatie uit je langetermijngeheugen halen (zie vergeetcurve). Als je steeds dezelfde type vragen over iets maakt, dan werk je na enige tijd op de automatische piloot en hoef je niet meer na te denken (en leer je dus niet). Manieren om aan interleaving te doen zijn bijvoorbeeld het maken van willekeurige oefenvragen (toetsvragen, quizvragen) van leerstof van de afgelopen weken (zie retrieval practice). Door dit te herhalen, gespreid over steeds meer tijd (zie spaced practice), blijft de informatie vervolgens beter hangen. Wel is het allereerst belangrijk dat je als student de leerstof die je gaat leren goed begrijpt. Ook is het belangrijk dat de onderwerpen verwant zijn aan elkaar. Zo werkt het bijvoorbeeld goed om oefeningen over de volumes van een balk, bol en cilinder door elkaar te maken, maar niet om verschillende vakken door elkaar te leren. Deze manier van leren zal moeilijker en daardoor minder leuk aanvoelen dan gewoon langer aan één stuk hetzelfde leren. Echter, dit betekent juist dat je hersenen moeten werken en daardoor leer je meer.
Rohrer, D. (2012). Interleaving helps students distinguish among similar concepts. Educational Psychology Review, 24, 355-367.