Feedback is één van de belangrijkste onderdelen van het leerproces van leerlingen en studenten.Naast het geven van effectieve feedback, is het minstens net zo belangrijk dat studenten er goed mee omgaan: feedbackgeletterdheid. Feedback geletterdheid is het vermogen om feedback te ontvangen, te interpreteren en te gebruiken om er van te leren. Het gaat om een set van vaardigheden en attitudes om de leerwaarde van feedback te (h)erkennen en hier vervolgens ook consequenties aan te verbinden. Een veelgebruikt model voor feedbackgeletterdheid is dat van Carless en Boud (2018) (zie afbeelding 1) Volgens Carless en Boud bestaat feedbackgeletterdheid uit drie aspecten, die er tezamen voor zorgen dat je als leerling of student actie onderneemt (Leenknecht, 2018): • Feedback waarderen gaat over het herkennen en waarderen van feedback: je hebt door dat je feedback krijgt, ziet de waarde (prioriteiten) er van in en waardeert dit. Om hier aan te werken is bijvoorbeeld goed om studenten, nog voor de beoordeling, te reflecteren op de feedback die zij hebben ontvangen (Jackson & Marks, 2016). • Beoordelen gaat over het kunnen oordelen over het eigen werk, zodat zij goed kunnen inschatten welke vervolgactie wenselijk is. Om hier aan te werken is het bijvoorbeeld goed om aan de slag te gaan met peerfeedback, met als extra aandachtspunt dat er wordt stilgestaan bij de oordeelsvorming en het kennen en toepassen van de beoordelingscriteria (Leenknecht & Prins, 2018). • Beheren van affect gaat over het emotioneel open staan voor de feedback. Je wilt dat er niet meteen defensief wordt gereageerd op feedback maar dat het juist constructief wordt opgepakt. Om hier aan te werken is het bijvoorbeeld goed om de focus te leggen op ontwikkeling en niet op falen: fouten maken mag. Een voorwaarde hiervoor is dat er wel ruimte is in het curriculum om daadwerkelijk van je fouten te kunnen leren. Belangrijke begrippen bij het werken aan feedbackgeletterdheid zijn ‘scaffolding’ en de ‘zone van naaste ontwikkeling’. Beide begrippen zijn onderdeel van het gedachtegoed van Lev Vygotsky. In het verlengde van zijn gedachtegoed komt uit onderzoek van de Kleijn (2021) naar voren dat feedback vooral betekenisvol en daardoor krachtiger wordt, als het plaatsvindt in sociale interactie met meer ervaren peers, wat ook zeker docenten kunnen zijn. In gesprek dus (zie afbeelding 2 hieronder). Met name het zelf stellen van vragen is iets wat in de praktijk vaak erg lastig blijkt te zijn. Het is dan ook belangrijk om studenten hierbij actief te helpen door strategieën aan te leren. Een goede manier om dat te doen, is door studenten te leren welke vragen zij aan zichzelf of hun peer (mede-student, docent of andere professional) kunnen stellen. Deze vragen zullen mede afhankelijk zijn van de situatie: heeft hij of zij bijvoorbeeld al eens feedback gehad? Loopt hij of zij ergens tegenaan? Moet er specifiek doel gehaald worden? Op basis van de situatie, kun je volgens de Kleijn (2021) studenten helpen door hen goede vragen te stellen (zie afbeelding 3).
Sutton, P. (2012). Conceptualizing feedback literacy: knowing, being, and acting. Innovations in Education and Teaching International, 49, 31–40.
Boud, D., & Molloy, E. (2013). Rethinking models of feedback for learning: The challenge of design. Assessment & Evaluation in Higher Education, 38(6), 698–712.