De zelfdeterminatietheorie stelt dat om tot leren te komen, er rekening moet worden gehouden met de drie basisbehoeften: autonomie, relatie en competentie. Ryan en Deci (2000) stellen dat om studenten tot effectief leren te laten komen (ofwel hun intrinsiek te motiveren), het belangrijk is om rekening te houden met de drie basisbehoeften: autonomie, competentie en relatie. • Autonomie: De drang om eigenaar te zijn van je eigen leerproces (let op: dit betekent niet onafhankelijk zijn van anderen). Geef studenten voldoende (keuze)vrijheid bij het leren, maar niet te veel. • Competentie: Proberen het resultaat te beheersen en beheersing te ervaren. Maak dingen moeilijk genoeg, maar niet té moeilijk. Spreek studenten aan net boven hun eigen kunnen zodat ze het meest groeien (zie ook: zone van naaste ontwikkeling). • Relatie (verbondenheid): De wens voor interactie, verbinding en de ervaring om voor anderen te zorgen. Leren is een sociaal proces: laat studenten samenwerken en doe aan modelling.
Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Intrinsic and extrinsic motivations: Classic definitions and new directions. Contemporary Educational Psychology, 25, 54-67. doi:10.1006/ceps.1999.1020
Bekkering, H. & Van der Helden, J. (2015). De lerende mens. Meppel, Nederland: Boom Uitgevers.