Maak gebruik van geheugensteuntjes.
Geheugensteuntjes, zoals ezelsbruggetjes, helpen je om informatie beter te onthouden. Ze werken doordat je nieuwe informatie koppelt aan kennis die al in je geheugen ligt opgeslagen. Vaak onthoud je ze beter als je ze zelf bedenkt, maar er bestaan ook al goede bekende ezelsbruggetjes. Dit zijn bijvoorbeeld ’t kofschip (om te weten of een woord een d of t aan het einde heeft) of de TV-TAS (alle waddeneilanden). Vraag je docent er naar. Wist je dat je op Wikipedia een hele berg aan bekende ezelsbruggetjes kunt vinden?
Twee andere soorten geheugensteuntjes die goed bleken te werken in onderzoek zijn:
- Method of loci (‘het geheugenpaleis’): het idee dat je een route of kamer inbeeldt die je super goed kent. Vervolgens koppel je de informatie die je moet onthouden aan bepaalde plekken of spullen die je onderweg tegenkomt. De Method of Loci is vooral effectief bij het leren van feitjes en woorden (zie afbeelding (Dresler, et al., 2017)).
- Keyword method: bij deze methode maak je een mentale afbeelding van een woord of een gerelateerd woord. Dit is effectief aangezien iets visualiseren helpt met het onthouden ervan. Wanneer woorden moeilijk in te beelden zijn, zoals religie, kan het helpen iets te bedenken wat wel makkelijk in te beelden is én een associatie heeft met het te leren woord, zoals kerk in dit geval. Deze methode is vooral handig om te gebruiken wanneer je woordjes uit een andere taal moet leren.