Bij vergelijkend beoordelen vergelijken studenten diverse paren van producten met elkaar, waarbij zij iedere keer het beste kiezen. Dit wordt naderhand centraal besproken. Op die manier werken zij aan hun kwaliteitsbesef.
• Stel ±5 paren van producten of voorbeelden van antwoorden op open vragen samen. Dit is één keer wat werk, maar vervolgens kun je de sets jaren gebruiken. Leg de paren digitaal of geprint klaar. • Zorg voor criteria op basis waarvan studenten de keuze moeten maken. Dit kunnen bijvoorbeeld de beoordelingscriteria zijn. • Laat studenten individueel, in tweetallen of kleine groepjes de paren bestuderen en per paar kiezen welke zij het beste vinden (A of B). Laat de studenten per paar noteren waarom zij de keuze maken. • Bespreek de conclusies centraal. Doe dit door per paar te checken wie welke keuze heeft gemaakt en goed stil te staan bij die keuze: hoe zijn jullie tot de keuze gekomen? Waarom heb jij als docent hetzelfde of iets anders gekozen? • Laat studenten benoemen of opschrijven wat zij hebben geleerd door deze werkvorm en hen vervolgens met de verrijkte kennis hun eigen product of antwoorden bijwerken waar wenselijk.
• Je kunt ook de keuze maken om paren te maken van producten of antwoorden van studenten zelf. Dit is betekenisvoller, maar vraagt ook significant meer voorbereiding en het kan kwetsbaar zijn voor studenten. • Je kunt studenten de keuze ook laten baseren op hun aanwezige voorkennis (dus zonder de beoordelingscriteria te geven). Zo houd je de dialoog over kwaliteit meer open en zet je sterker in op het activeren van de voorkennis.
Enkele paren (sets) met producten.