Een leerpiramide om aan te geven hoe we dingen het beste onthouden. Zowel de inhoud als cijfers zijn daarbij verzonnen en lijken niet op het oorspronkelijke onderzoek. In 1946 schreef Edgar Dale een boek over media in het onderwijs, wat in 1954 en 1969 is herzien. In dit boek stelde hij de cone of experience (ervaringskegel) voor, waarmee hij verschillende types van indirect leren samenvat en deze op volgorde zet van concreet tot abstract. Onderaan staan de ervaringen uit eerste hand en bovenaan bijvoorbeeld de teksten die zijn opgebouwd uit symbolen. Daarbij benadrukte Dale dat de kegel een visuele metafoor is van leerervaringen, waarin diverse types audiovisueel materiaal worden gerangschikt in volgorde van stijgende abstractie. Hierin wordt uitgegaan van de eigen rechtstreekse ervaringen. Daarbij waarschuwde hij ervoor de kegel niet als een onbuigzame indeling te zien. Door de jaren heen is deze kegel veranderd naar de nu bekende ‘leerpiramide’ (o.a. door David Sousa, 2005), waarop didactische labels en cijfers of percentages staan die nooit op de oorspronkelijke kegel stonden. De piramide is afgeleid van de kegel, maar is compleet verzonnen. Daarnaast klopt deze inhoudelijk ook niet: er is bijvoorbeeld geen bewijs gevonden dat we iets wat we horen slechter onthouden dan iets wat we zien, omdat dit afhankelijk is van verschillende factoren. Ook geloven we iets sneller als er een afbeelding bij staat (truthiness). In dit geval geldt dit dus ook ironisch genoeg voor de piramide zelf. Dat zegt vervolgens alleen dus nog niets over het leerrendement.
De Bruyckere, P., Kirschner, P. & Hulshof, C. (2019). Juffen zijn toffer dan meesters. Nog meer mythes over leren en onderwijs. Amsterdam, Nederland: Lannoo Campus | Anderz.